Wil je de tuin zo inrichten dat je de natuur in de stad een handje helpt? Neem zoveel mogelijk de natuur uit de directe omgeving van de tuin als voorbeeld.

De belangrijkste dingen die je kunt doen zijn:

• Zet een plant op een plek waar hij qua leefmilieu thuishoort en kies soorten die passen binnen het ecosysteem van de stad.  Een plant doet het het beste op een plek waar hij hoort. Zo hoef je geen kunstmatige toeren uit te halen om de plant te verzorgen.
• Zorg voor voedsel voor dieren. Denk o.a. aan fruit en bloemen voor vogels en insecten.
• Creëer schuilplekken voor de dieren. Bijvoorbeeld: dichte struiken voor vogels, takkenhopen voor egels en vogels en uitgebloeide stengels voor insecten.
• Planten (bijvoorbeeld fruit) en bloemen zijn vaak voedsel voor dieren. Kies voor een grote variatie aan plantensoorten waarmee je insecten, vogels, amfibieën en kleine zoogdieren naar de tuin lokt. Als je insecten aantrekt is het heel waarschijnlijk dat er ook beestjes en vogels in de tuin komen die insecten op het menu hebben staan.
• Zorg dat het terrein bereikbaar is voor planten en dieren zoals egeltjes en padden. Bijvoorbeeld door schuttingen niet helemaal tot aan de grond te laten lopen of er kleine doorgangen in te maken. Er zijn natuurlijk ook soorten die zich weinig aantrekken van een muur. Sommige zaden verspreiden zich door de lucht over het bouwblok heen, vliegende dieren ook.